Het jubilerend Zwanenkoor feliciteert De Rode Hoed met haar 25-jarig bestaan! Al 25 jaar treedt Het Zwanenkoor hier in februari en maart een aantal keren op voor haar donateurs, sponsoren en overige geïnteresseerden. Mooi, dat beiden hun 25-jarig jubileum vieren.
Citaten uit de uitgave
Vrijplaats aan de gracht “Verhalen uit de Rode Hoed”
Geschreven door Anneloes Timmerije
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van De Rode Hoed heeft Anneloes Timmerije “De bewogen geschiedenis van De Rode Hoed” opgetekend in een mooi boek, waarvan het eerste exemplaar werd uitgereikt op 14 september 2015. In dit boek is ook een stuk opgenomen over Het Zwanenkoor, dat eveneens dit jaar haar 25-jarig bestaan viert.
Enkele passages uit dit artikel willen wij u niet onthouden.
Het begint met:
“Niet alles is nieuw, het oude blijft, omdat het hoort. Het Zwanenkoor is na een spetterende première bij SONJA niet alleen de oudste klant, maar ook familie geworden.” Het koor verzorgt elk jaar zeven optredens in de Rode Hoed, waarvan de kaarten in een mum van tijd zijn uitverkocht. Bij de traditie behoort, dat elke voorstelling wordt gepresenteerd door een bekende Nederlander. “De sfeer in de zaal doet iets met je”, zegt koorlid en contactpersoon Ineke Snels. “De tekstboeken zijn alweer een tijdje afgeschaft. Iedereen kent het repertoire van binnen en buiten. Bovendien tekent Erik Brey, onder andere bekend van Purper, voor de choreografie. We zijn nu flexibeler en beweeglijker. Dat komt het contact met het publiek ten goede.Het publiek zingt mee uit volle borst.”
“Om te zingen in het Zwanenkoor hoef je niet per se uit de Jordaan te komen, weet de Brabantse Ineke Snels. Als import Amsterdamse adopteerde ze in 2003 Café De Twee Zwaantjes als haar kroeg en werd ze , na wat discussie over haar tongval, hartelijk ontvangen in het koor. Inmiddels is zij allang niet meer de enige niet-Mokumse.”
“De beschermheer van Het zwanenkoor, Job Cohen, is notabene een Haarlemmer. “Ik ben sinds kort met z’n tweeën.” corrigeert Cohen. “De functie behoort bij het burgermeesterschap en daarom vond ik, dat Eberhard van der Laan het moest worden. Het bleek, dat ik mocht blijven, dus nu zijn we het allebei.” Cohen vindt het verrukkelijk om naar alle gezichten te kijken van de mensen die meezingen. “Als het zwanenkoor zingt, is het vooral veel vrolijkheid én heimwee naar een tijd die er niet meer is. Het zit er nog steeds in, de lach en de traan.”
Het boek is te koop bij de Rode Hoed, Keizersgracht 100-102